Beelddenken is ruimtelijk denken. Daardoor overziet een beelddenker snel het geheel en kan hij vlot een oplossing bedenken. Het onder woorden brengen van die oplossing is alleen lastig.
Waar komt het vandaan?
De term Beelddenken bestaat al ruim tachtig jaar. Het is afkomstig van de Haagse logopediste Maria J. Krabbe. Zij kwam in de jaren ’30 met de theorie dat mensen in beelden denken in plaats van in taal.
Haar werk werd voortgezet door Nel Ojemann, Montessori-leerkracht, docent van de eerste cursus tot remedial teacher te Amsterdam, pedagoog en psycholoog aan de Universiteit van Groningen. Zij ontwikkelde een onderzoeksmethode waarmee je de beelddenkende leerling kunt signaleren: Het Wereldspel.
De zwijgzame maar creatieve leerling
Beelddenken hoort bij mensen. Ieder mens denkt op zijn tijd in beelden. Het relatief veel in beelden denken, is in de dagelijkse praktijk moeilijk te constateren. Bij ouders en leerkrachten is er vaak weinig over bekend, waardoor het signaleren en herkennen van beelddenken moeilijk is.
Beelddenken en school
Kinderen die beelddenken, kunnen problemen krijgen op school op het gebied van: taal, rekenen, tekstbegrip, concentratie en werktempo. Ze krijgen op een andere manier de informatie binnen en verwerken dat ook anders dan niet-beelddenkers.
Daar staat tegenover dat beelddenkers inventief zijn: door hun manier van denken kunnen ze dingen snel doorzien en oplossen.
Voorbeeld: Als u een jonge beelddenker het cijfer 4 laat zien en vraagt wat er staat, kunt u als antwoord krijgen: een bootje!
Beelddenkers gebruiken alle zintuigen
Ons onderwijssysteem is verbaal en op volgorde ingesteld. Beelddenkers verwerken de informatie met ál hun zintuigen tegelijk: horen, zien, doen, ruiken en voelen. Alleen op deze manier zijn ze in staat een beeld te vormen bij de aangeboden stof. Dit moeten ze dan nog verwerken en onthouden. Dat kost veel tijd.
Het visuele leersysteem
De manier van lesgeven op de basisschool is vaak gericht op een verbale manier van informatie verwerken: de leerkracht vertelt en het kind luistert. Beelddenkers willen liever zien en doen. Daar ligt dus ruimte voor de leerkracht om het beste te halen uit de beelddenkers in de klas! Met een computer of een tablet bijvoorbeeld, kan een beelddenker aan de slag met leermateriaal dat past bij zijn leerstijl.
Een paar algemene kernmerken van jonge beelddenkers
- Maken een trage, soms afwezige indruk
- Maken liever gebaren, wijzen, doen voor of tekenen dan woorden te gebruiken
- Zijn creatief in het bedenken van oplossingen
- Hebben moeite om teveel instructies tegelijk op te volgen
- Zijn snel afgeleid en ongeconcentreerd
- Zijn goed in organiseren en de leiding nemen bij spelletjes
- Zijn snel in het vinden van oplossingen
- Hebben wisselende schoolprestaties
Een kind met een vol hoofd
Heeft uw kind een levendige verbeelding en kan het daardoor helemaal opgaan in zijn of haar fantasiewereld? Is uw kind gemakkelijk afgeleid en moet u vaak instructies herhalen voordat taken worden uitgevoerd? Gebruikt uw kind vaak creatieve woordspelingen en heeft het weinig besef van tijd?
Beelddenkende kinderen hebben vaak een vol hoofd. Door het associëren en de vele beelden die ze zien is het een beetje een rommel in hun hoofd. Gelukkig is er tegenwoordig veel literatuur beschikbaar over coaching- en trainingsmethoden om deze kinderen te helpen leren en zich effectief staande te houden in deze talige wereld.
Gedrag moeten we leren
Bij de geboorte is ieder mens 100% beelddenker. Woorden en zinnen kent een baby nog niet, hij ziet alleen beelden. Gedachten gaan snel en schijnbaar zonder ordening zijn ze gericht op directe actie: een baby begrijpt niet dat hij soms even moet wachten met eten. Hij heeft honger en wil nú eten. Dit wordt ook wel een primair denkproces genoemd.
Verbaal denken neemt het over
Gaandeweg leert een kind praten. Klanken worden gekoppeld aan beelden. De stoel waarop je zit, hoort bij de klanken s-t-oe-l. Een kind begrijpt wat er bedoeld wordt bij het uitspreken van woorden en zinnen. Kinderen die aanleg hebben voor denken in taal, leren praten door de klanken die zij van volwassenen opvangen en die na te bootsen. Uiteindelijk neemt het verbaal denken het over van het denken in beelden.
Evenwicht in beelden en taal
Rond het tiende levensjaar is het proces voltooid en is er een evenwicht gevonden tussen beelden en taal. Het secondaire denkproces krijgt de overhand. Een kind leert zich beheersen als het niet direct zijn zin krijgt.
Beelddenkende kinderen blijven een voorkeur houden voor het primaire denkproces. Dat resulteert in een heel speels en creatief kind, maar ook een kind dat geen ‘nee’ accepteert en niet zo maar instructies opvolgt.
Taal blijft lastig
Bij het ouder worden, blijft de taalontwikkeling vaak achter bij leeftijdgenoten. Beelddenkers kunnen moeilijk iets onder woorden brengen, hangen graag de clown uit en hebben moeite met ruzie en conflicten. Beelddenkende kinderen zijn emotioneel kwetsbaar en kunnen zich moeilijk concentreren, behalve als het gaat om iets wat zijn of haar interesse heeft. Verder hebben ze vaak een groot gevoel voor humor en vertellen ze de prachtigste fantasieverhalen.
De vele voordelen van het in beelden denken, worden in het algemeen niet altijd herkend en erkend. Terwijl beelddenkers juist heel veel perspectief hebben! Bij begeleiding kunt u lezen waar u terecht kan voor signalering en begeleiding.
Tips voor ouders
Ouders van beelddenkende kinderen hebben het dus nog wel eens lastig. Als het kind verdiept is in lego, zal het zich niet snel laten afleiden. Hij heeft uw vraag misschien wel gehoord, maar komt niet in actie omdat hij in gedachten uw vraag al heeft uitgevoerd. De opdracht: ‘Doe je jas uit, ruim je tas op en kom dan even een kopje thee drinken’, is te veel voor een beelddenker.
Beelddenkers zijn heerlijke kinderen met creatieve gedachten en grappige uitspraken. Maar luisteren is lastig en structuur al helemaal iets wat niet vanzelfsprekend is. Accepteer dat uw kind een andere manier van denken heeft en zoek samen naar een compromis.
- Vertel korte verhalen, anders dwalen de gedachten van uw kind af.
- Opdrachten moeten kort, duidelijk, overzichtelijk en uitvoerbaar zijn.
- Laat uw kind vrij om zijn eigen leermethode te kiezen, maar begeleid hem wel om de juiste manier te kiezen door te blijven herhalen.
- Houd uw kind bij zijn werk, vraag wat het moet doen. Dit is belangrijk, omdat zijn gedachten snel afgedwaald zijn.
- Heb er vertrouwen in dat uw kind doet wat u vraagt. Heb geduld, de opdracht moet hij eerst even verwerken voordat hij ermee aan de slag gaat.
- Uw kind zal alles tot in de details willen weten. Geef hem ook die duidelijke uitleg, want goede redenen helpen hem op weg.
- Heb geduld in het omgaan met uw kind.
- Zit niet te dicht op de huid van uw kind. Zijn verzet zal dan heftiger en dwangmatiger zijn.
- Maak duidelijke afspraken. Liefdevolle en duidelijke begeleiding waarin een consequente lijn gevolgd wordt, geven uw kind veiligheid en rust.
- Doe een beroep op zijn intelligentie en probleemoplossend vermogen. Hierdoor helpt u hem vooruit te komen.
(Bron: http://www.ikleerinbeelden.nl)
Beelddenken is niet hetzelfde als dyslexie
Een beelddenker verwerkt informatie sneller (32 beelden per seconde) dan een taaldenker (2 woorden per seconde). Een nadeel is dat een beelddenker moeite heeft om in woorden duidelijk te maken wat hij denkt. Dit kan voor lees- en spellingsproblemen zorgen.
Alhoewel de symptomen van dyslexie en beelddenken sterk op elkaar lijken, betekenen beide begrippen niet hetzelfde. Dyslexie is een neurologische stoornis. Beelddenken is een oorspronkelijk denkproces, waarbij het visuele leersysteem de voorkeur geniet.
Goede begeleiding helpt de beelddenker
Een beelddenker kan dus wel kenmerken van dyslexie vertonen, maar er is een duidelijk verschil: de problemen bij dyslexie zijn blijvend. De problemen die een beelddenker kan krijgen in het talige onderwijs, zijn met goede begeleiding te verhelpen.
De overstap naar taaldenken
Het huidige onderwijs is voor het merendeel analytisch. Er wordt gewerkt vanuit de details naar het geheel: welke letter staat er? Is het een b of een d? Het gaat om volgorde: straat of staart. Om luisteren: welke klank hoor je? En op het automatiseren: leer het maar uit je hoofd.
Kinderen die de overstap naar het taaldenken niet kunnen maken, blijven visueel ingesteld. Niet de lesstof is het probleem, maar de talige manier van leren en lesgeven. De computer of een tablet kan hierbij een oplossing zijn. Zo kan de beelddenker individueel aan de slag met zijn specifieke manier van leren.
Beeldende talenten inzetten
Met speciale visuele leertechnieken (zie: www.beeldenbrein.nl en www.lerenlerenmethode.nl) krijgen beelddenkende kinderen en de leerkrachten een handvat om talige lesstof visueel te maken. Zo kunnen kinderen hun beeldende talenten inzetten bij het leren. Dit zorgt voor succeservaringen, waardoor het zelfvertrouwen groeit.
Jij ziet alles in een keer
Beelddenkers denken in beelden en gebeurtenissen. Niet in woorden en begrippen. Je denkt dus eigenlijk ruimtelijk, omdat je alles in een keer overziet.
Doe je ogen maar eens dicht en denk aan het woord: boom.
Wat zie je voor je?
Niet-beelddenkers zien dan vaak de letters B-O-O-M voor zich. Een beelddenker ziet een prachtige boom, met een bruine stam, wuivend in de wind. Beelddenken is dus niet iets raars, maar gewoon een andere manier van denken. Je bent misschien niet zo goed in luisteren, maar je ziet des te meer!
In je hoofd zie je het beeld, maar je kunt het bijpassende woord niet zo snel vinden. Want bij het woord stoel, zie je de stoel voor je. En of die nu op zijn kop staat, of achterstevoren: het blijft een stoel.
Maar als je nu letters en klanken gaat leren, dan krijg je een probleem. Want een b is andersom opeens een d. En op zijn kop zelfs een p! Maar voor jou blijft het een b.